Als het aan de kandidaat-statenleden voor de provincie Zuid-Holland ligt, komen LHBTI’s – lesbische, homoseksuele, biseksuele mensen, transgenders, mensen met een intersekseconditie en alle anderen die zich bij deze groep thuisvoelen – prominenter in beeld dan nu het geval is. Ook moet er meer aandacht komen voor hun veiligheid. Dit beloven twaalf deelnemers aan het ‘Roze verkiezingsdebat Zuid-Holland’.
“Dat Zuid-Holland een regenboogprovincie is, betekent wat GroenLinks betreft ook dat er geld voor beschikbaar moet komen”, zegt Anneloes van Hunnik van GroenLinks. “Ook kleine gemeenten zouden een regenbooggemeente moeten zijn en in ieder geval LHBTI-beleid moeten voeren.” Jeffrey van der Elst van de Lokale Partijen Zuid-Holland vindt dat er in kleine gemeenten vooral meer moet gebeuren op het gebied van veiligheid. “Daar heb je bijna politiebegeleiding nodig als je een regenboogvlag wil hijsen.”
Regenboogvlag
Tijdens het Roze Verkiezingsdebat Zuid-Holland, dat de drie Zuid-Hollandse COC’s – Haaglanden, Leiden en Rotterdam Rijnmond – op vrijdag 1 maart georganiseerd hebben in Dudok in Den Haag, gaan de twaalf deelnemers met elkaar in debat over stellingen als het belang van de regenboogvlag, LHBTI-emancipatie en ontmoetingsplekken. Volgens PVV-kandidaat Henk de Vree is het hijsen van de regenboogvlag op Coming Out Dag symboolpolitiek. “Die vlag wordt gehesen in de binnentuin van het Provinciehuis. Maar de veiligheid van LHBTI’ers vergroot je daar niet mee.” Maar het is geen zinloos symbool”, brengt Lucien van der Plaats van Code Oranje daar tegenin. “Mensen geven aan zich welkom te voelen als ze een regenboogvlag zien.” Bovendien is zichtbaarheid nodig om bewustwording te stimuleren. Ellen Verkoelen van 50Plus: “Er waren overal regenboogvlaggen te zien toen de Nashville-verklaring werd gepubliceerd. Dat maakt mij supertrots. Zo kunnen we met elkaar het gesprek aangaan.” De regenboogvlag kan beter aan de buitenkant van het Provinciehuis worden gehesen, suggereert Rense Weide van de VVD. Dat zijn alle kandidaten met hem eens. Ter plekke besluit men dit meteen na de verkiezingen te regelen.
Meer varianten
De provincie zou subsidie moeten weigeren aan organisaties die geen positief LHBTI-beleid voeren, luidt een van de stellingen. Daar ziet D66’er Kirsten Wilkeshuis wel wat in. “Het denken in meisjes en jongens is zo vanzelfsprekend. De politiek kan er best op sturen dat mensen zich ervan bewust worden dat er meer varianten zijn.” Ook het CDA is voor een actief regenboogbeleid van de provincie. Danny de Vries: “De provincie kan een verbindende rol spelen. Wij willen bijvoorbeeld Europride naar Rotterdam halen.”
Roze netwerk
Een ‘roze netwerkborrel’ op het provinciehuis zien de meeste kandidaten ook wel zitten. SGP’er Gerard van de Breevaart: “Elke groep heeft het recht bij de provincie te werken. LHBTI’ers kunnen zichzelf op de kaart zetten. Maar er zijn nog meer groepen in de samenleving die aandacht behoeven.” Lies van Aelst van de SP ziet een roze netwerk als een begin: “Het kan zich verbreiden als een olievlek. De verandering begint bij onszelf.” De provincie moet ervoor zorgen vooral zaken te doen met bedrijven en organisaties die achter LHBTI-emancipatie staan, vindt Paulien van der Hoeven van de PvdA: “Daar mogen we best meer op inzetten.” Carla van Viegen, lijsttrekker voor Partij voor de Dieren: “Het gaat om bewustwording en verbinding. Wij zijn voor emancipatie van LHBTI-ers. Bewustwording ontstaat in discussie.”
Op deze post kun je niet reageren